De organisatie van het wereldkampioenschap dammen in Amsterdam heeft op verzoek van de deelnemers een nieuwe verdeling van het prijzengeld gemaakt.
Met 10.000 euro voor de wereldkampioen konden de spelers prima leven, maar de snelle afdaling naar 50 euro voor de laagst eindigende finalist zorgde voor onvrede. Volgens het gewijzigde schema loopt het prijzengeld af van 6000 naar 450 euro. Achter het IJzeren Gordijn waren combines destijds schering en inslag. Diverse dammers hebben ondertussen uit de school geklapt over stalorders die men kreeg om ervoor te zorgen dat titels terechtkwamen bij spelers uit de heilstaat. Daarnaast waren de privileges voor topsporters dusdanig aantrekkelijk dat ook zonder opdracht van bovenaf wel eens wat geritseld werd. Tegenwoordig rapen bijna alle topdammers hun geld op in de Nederlandse damcompetitie, maar een hoofdprijs van 10.000 euro roept kennelijk toch nog frauduleuze visioenen op bij de twaalf finalisten, waarvan negen afkomstig uit de voormalige Sowjet-Unie. Namens de FMJD heeft vice-president Pieter Hildering gemeld dat eventuele afspraken bestraft zullen worden met een jarenlange uitsluiting. Ook het organisatiecomite is van mening dat een herschikking van het prijzengeld niet nodig zou moeten zijn, maar heeft, gezien de unanimiteit onder de spelers, toch ingestemd met een wat socialistischer verdeling. |